De maracuja is een familielid van de passievrucht, de curuba en de granadilla. De maracuja is te herkennen aan haar lichte groen-gele schil. Aan de binnenkant lijkt de maracuja erg op haar familieleden. De pitjes zijn de lekkernij van deze vrucht; de schil wordt niet gegeten.
De Maracuja is iets frisser dan de passievrucht. Alsnog is ze lekker zoet. Wanneer de schil begint te verschrompelen wordt de Maracuja nog rijper en dan is ze op haar lekkerst.
De Maracuja wordt vooral gegeten door haar doormidden te snijden en uit te lepelen. Als ze mooi geel en licht gerimpeld is, is de Maracuja op haar lekkerst. De Maracuja valt gelijk op door haar prachtige kleur en wordt daarom ook gebruikt in lekkere drankjes en prachtige salades.
Bewaar een maracuja op de fruitschaal. De maracuja is het lekkerst als ze een beetje gerimpeld is. Als ze gaat rimpelen, moet ze wel snel gegeten worden, anders droogt ze uit.
In Duitsland wordt de normale passievrucht Maracuja genoemd. Verwar ze dus niet met onze Maracuja!