De cantharel wordt ook wel de hanenkam genoemd. Met een geel-witte kleur en het mooie brede hoedje, valt de cantharel zeker op. Ze is te vinden in naald- en loofbossen rondom dennen, eiken, beuken en berken.
De cantharellen groeien nog echt in het wild en daardoor smaken ze bijzonder.
Met zijn licht peperachtige smaak is ze goed te combineren met andere paddestoelen. Ze zijn heerlijk in pastagerechten, op brood of bij een heerlijk gebakken eitje.
Omdat ze in het wild groeien, zit er vaak nog grond en dennennaaldjes aan de chatharellen. Je moet ze dus nog echt schoonborstelen met een koekendoekje. Je mag ze nooit wassen!
Snij ze daarna in reepjes en bak ze - bij voorkeur in echte boter - met wat peper en zout.
Bak ze maar kort, een paar minuutjes is voldoende. Het is daardoor een hele makkelijke paddestoel om te bereiden en een gegarandeerd succes.
In de papieren zak kun je de cantharellen ongeveer 4 dagen in de koelkast bewaren.
Je kunt cantharellen ook invriezen.